Cannabis is veel en veel verder ingebed in onze samenleving dan we zelf weten. Het is dan ook de vraag waarom cannabis en het gebruik ervan nog steeds in zo’n taboesfeer wordt weggezet. Waarom worden de gebruikers van dit wonderlijke groene plantje gezien als minder aanvaardbare leden van de samenleving? Hoe komt het toch dat het lijkt alsof we het allemaal verkeerd hebben begrepen?
Cannabis, “de sluipmoordenaar”
Hoe kan het in godsnaam zo zijn dat cannabis consumptie al driekwart eeuw wordt geassocieerd met negatief, ongezond, geweld, verslaving en krankzinnigheid terwijl juist het tegenovergestelde veel dichter bij de waarheid ligt?
Het stigma rond cannabisgebruik zit al tientallen jaren diepgeworteld in de Nederlandse samenleving. Terwijl dat beslist niet op feiten is gebaseerd, heeft dat ten onrechte toch veel schade aangericht aan mensen waarvoor cannabis een onderdeel van hun leven is.
Ondanks de ‘groene revolutie’ en de toenemende informatie over cannabis en haar mogelijkheden, die op steeds grotere schaal beschikbaar is, bestaat het stigma nog steeds. Dit geldt met name in de minder goed geïnformeerde sectoren van de samenleving. Niet voor niets dat het CDA de mensen graag doet geloven dat cannabis een sluipmoordenaar is. Het ‘dom’ houden van mensen is al jaren een strategie van machthebbende bolwerken.
Het goede nieuws is, dat als we door gedegen onderzoek meer en meer over cannabis kunnen leren, haar reputatie ook verbetert onder de deskundige en invloedrijke mensen. Positieve veranderingen in de beeldvorming van cannabis gebeuren vanwege het gemakkelijk te leveren bewijs dat het relatief veilig is, vooral in vergelijking met andere sociaal aanvaarde middelen zoals alcohol en tabak. De hoge kosten van het verbod voor onze samenleving, zowel in euro’s als in de onnodige politie inzet, zijn ook een factor in het imagoherstel van onze nederwiet.
Ruim zestig procent van onze samenleving vind dat het hoog tijd is om één en ander goed te regelen. De Nederlandse “War on Weed” is dus eigenlijk al verloren. Het is zo langzamerhand duidelijk geworden dat het bestrijden ervan veel minder resultaat oplevert dan de voordelen van reguleren op onze economie, onze veiligheid en de volksgezondheid.
Feit en fictie
Het non-verhaal over dit “duivelse kruid” en de “sluipmoordenaar die op de loer ligt voor onze jeugd” is gelukkig steeds meer terrein aan het verliezen. Dit komt vooral door de toenemende legalisering in andere landen op de wereld en de vele nieuwe onderzoeken die daar uit voort komen. De hele stigmatisering van cannabis en het verbod ervan blijkt in toenemende mate een grote vergissing te zijn.
Het feit dat je een recreatieve cannabis gebruiker kan zijn en toch een volwaardig lid van de samenleving is vanzelfsprekend voor bijna alle mensen die cannabis gebruiken, of zelfs voor bijna iedereen die iemand in zijn omgeving kent die het doet. Het trieste feit is echter ook dat de gemiddelde liefhebber in Nederland helemaal niet graag wil dat de buitenwereld weet dat ze zo nu en dan cannabis roken. Hoewel deze consumenten niet zozeer bang zijn voor wat de mensen van ze denken, zijn ze eerder bezorgd over de bemoeienis van overheid en bijvoorbeeld de consequenties voor het verdere verloop van hun werk en hun leven. Je kan in Nederland beter fraude of een zedenmisdrijf plegen dan gepakt worden met beetje wiet op zak of een cannabisplant in je tuin.
Dat is de voornaamste reden waarom cannabis consumenten nog steeds terughoudend zijn over het bespreken van hun eigen gebruik. Dit geeft aan hoe het staat met het algemene stigma rond cannabis. Hoewel de acceptatie rond (medicinale) cannabis steeds meer lijkt door te breken zijn we er nog lang niet. Conservatieve politici zien de normalisering van cannabis als een dreiging voor onze samenleving en regulering zou al helemaal een ineenstorting van onze maatschappij veroorzaken. Maar gelukkig worden de progressieven, met een meer op realiteit gebaseerde aanpak, aangemoedigd door de nieuwe feiten die de ‘groene revolutie’ vandaag de dag met zich mee brengt.
Het is het soort achterlijke denken, vertegenwoordigd door bijvoorbeeld Madeleine van Toorenburg van het CDA, dat ons nog steeds het inktzwarte stigma rondom cannabis wil doen geloven. Het CDA, van Dries van Agt nota bene, zou eigenlijk beter moeten weten en haar intellectuele nieuwsgierigheid los moeten laten op de positieve effecten van regulering of legalisering. Maar zij en vele anderen beweren bijvoorbeeld nog steeds, in tegenstelling tot de feiten, dat legalisering tot meer gebruik zal leiden onder bijvoorbeeld jongeren.
De wetenschap heeft ons ondertussen laten zien dat er geen toename is van gebruik onder jongeren in bijvoorbeeld de staat Colorado in Amerika. De helaas nog steeds voorkomende, ongeïnformeerde en negatieve beeldvorming rond wiet is een van de belangrijkste obstakels voor de volledige legalisering van cannabis.
Zodra men zich echter verdiept in de medische literatuur rond cannabis is het duidelijk dat cannabis een bijzonder goedaardige stof is. Vooral in vergelijking met andere middelen en bijvoorbeeld medicijnen wordt het duidelijk dat de schade en de potentiële gevaren van cannabis vandaag de dag nog steeds schaamteloos worden overdreven.
Het is bijna onmogelijk om een eerlijk oordeel te geven over cannabis en het gebruik ervan wanneer de lucht wordt vertroebeld door al deze “alternatieve feiten.” Dit zijn de hardnekkige leugens die sinds Reefer Madness al decennia wereldwijd ronddwalen, ook in de Nederlandse media en politiek.
Dit betekent dat ieder van ons, die een positieve verandering wil als het gaat om het cannabisbeleid, de verantwoordelijkheid heeft om onbevreesd te pleiten voor de waarheid.
Weg met de oude, in met het nieuwe
Degenen die cannabis als onaanvaardbaar omschrijven leven nog in een ander tijdperk met de oude achterhaalde stereotypen die daar bij horen. Met onderbuikgevoelens en emotionele betrokkenheid mogen er natuurlijk nooit wetten geschreven worden. Deze manier van denken is vaak nog schadelijker als het probleem zelf. Oud minister Ivo Opstelten van de VVD was hét voorbeeld van hoe het niet moet. Zijn heerschappij op het onderwerp coffeeshops en cannabis heeft in de afgelopen 10 jaar niet bepaald bijgedragen aan veiligheid en openbare orde maar eerder geleid tot chaos en onvrede onder burgers en bestuurders.
Laten we eerlijk zijn, realistisch en statistisch gezien is het gebruik van cannabis door volwassenen helemaal geen probleem. Coffeeshops worden niet voor niets al 40 jaar gedoogd. We beginnen nu gelukkig een beetje te begrijpen dat het gebruik van cannabis steeds meer om ons heen plaatsvindt en bovendien al lang genormaliseerd is. Vooral op het medische en therapeutische vlak krijgt cannabis steeds meer acceptatie onder de bevolking.
We beginnen langzaam te ontwaken uit de nachtmerrie van het verbod en van de stigmatisering van degenen die ervoor kiezen om dit onschadelijke en zelfs gunstige plantje toe te laten in hun dagelijks leven.
Cannabis consumptie heeft in werkelijkheid niets te maken met intelligentie of het gebrek daaraan. Cannabis hoeft geen reden te zijn tot slechte prestaties of bij te dragen aan een sociale of psychische achterstand. Het heeft ook niets te maken met het hebben van een goed of slecht karakter. Cannabis of welk ander middel dan ook heeft alles te maken met vrijheid en zelfbeschikking over het eigen leven, lichaam en geest. Hoe meer eerlijke informatie we met elkaar delen hoe beter. En dat is een van de belangrijkste redenen waarom het stigma rond cannabis uiteindelijk zal verdwijnen.